Weergaven: 114
Natuurlijk imkeren
Natuurlijk imker Pieter Wuyts gaf ons zondag 22 augustus 2021 een heel andere kijk op de relatie bijen vs varroamijten. Pieter kiest ervoor om de bijen zelf de varroa te laten bestrijden en om verliezen van bijenvolken bij de imker op te vangen in verenigingsverband. Zo ver staan we hier nog niet maar het was zeker boeiend om deze kant van het verhaal te horen en om de mogelijkheden van het natuurlijk imkeren te bekijken.
Pieter kiest ervoor om te imkeren op een zo natuurlijk mogelijke wijze. Hij tracht volken te zoeken die op eigen houtje kunnen overleven zonder enige varroabehandeling door de imker. Sommige bijenvolken hebben een aanleg om varroamijten te lijf te gaan door aangetast broed open te maken en te verwijderen. Zo verhinderen ze de varroamijten om zich voort te planten. Deze eigenschap van volken is genetisch bepaald. Om die eigenschap in onze volken te krijgen gaat Pieter op zoek naar bijenvolken die al verschillende jaren overleven zonder dat een imker ernaar gekeken heeft. Ook bij zijn eigen bijenvolken gaat Pieter op zoek naar degene die het beste zelf de varroa bestrijden. Dit doet hij door continue de mijtenval in een volk te monitoren en koninginnen te kweken van de volken met de minste varroamijten. Niet zachtaardigheid of honingopbrengst, maar varroaresistentie is zijn belangrijkste, zeg maar enige selectiecriteria bij het natuurlijk imkeren.
Een lokaal aangepast ras ontwikkelen
Pieter gaf het voorbeeld van een vereniging natuurlijke imkers uit Ierland. Daar zagen ze een resistentie onder hun volken. Ze kozen er gezamenlijk voor om de mijten te laten doen in plaats van ze te behandelen. Daarmee vermeden ze dat de mijten sterker werden en zorgden ze ervoor dat de bijen en mijten in harmonie konden leven. Ze deden geen import meer van buitenaf en kweekten enkel lokaal. Ze gingen ook niet meer reizen. Imkers die een volk verloren kregen een nieuw van de vereniging of buurimkers. 2/3e van de imkers behandelde na 5 jaar niet meer.
De bijen pasten zich op verschillende manieren aan om te overleven. Zo stelde men vast dat darrenbroed dicht bij het broednest werd gemaakt terwijl wij de darren net aan de buitenkant zien. Varroa heeft volgens Pieter lagere temperaturen nodig om voort te kweken. Door het darrenbroed op een warmere plaats te houden kregen de mijten minder kans. Ze merkten ook dat imkers met gesloten bodem minder last hadden van varroa. Want ook dan is het warmer in de kast.
Pieter gaf het voorbeeld van imkers in Nederland die 10 volken plaatsten en die niet behandelden. Van de volken die overleefden maakten ze 70 afleggers. Die verdeelden ze. Enkele volken overleefden en daar maakten ze de nieuwe afleggers van. Vanaf dan hadden ze bijna geen verliezen meer en konden ze verder imkeren op een natuurlijke manier.
Het komt er dus steeds op aan om een groot aantal volken te maken en daar de sterke uit te selecteren. Initieel gaan er veel volken verloren, maar de volken die overblijven hebben veel meer kans om varroabesmettingen te overleven.
Verspreid uw bijenkasten
Bijensterfte concentreert zich bij de imkers. Is er in de provincie Antwerpen een bijensterfte van 20%, dan betekent dat doorgaans niet dat elke imker 1 op 5 volken verloor, maar dat enkele imkers veel volken verloren en anderen dan weer geen. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat zwaar besmette volken de volken ernaast mee besmetten. De oplossing die Pieter voorstelt is de volken zo veel mogelijk te verspreiden en zo ver mogelijk uit elkaar te zetten. Volken die alleen staan op ver afgelegen plaatsen worden niet behandeld. Volken waar wel veel mijten op vallen brengt Pieter naar zijn stand thuis om ze daar alsnog te behandelen.
Zwermen bij het natuurlijk imkeren
Pieter doet geen zwermcontroles. Hij gaat ervanuit dat 1 op 5 volken zwermt en zet om dat op te vangen een extra volk bij en tracht de zwermen te vangen met zwermlokkasten. Hij heeft er zo drie gemaakt en opgehangen en vangt zowat elk jaar in elke kast een zwerm.
Een zwerm is niet slecht. Bij een zwerm kunnen de bijen zelf kiezen uit welke larf de koningin wordt gemaakt, Pieter redeneert dat de bijen deze keuze beter maken dan de imker. Hierbij geven de bijen ook antistoffen mee aan de koningin wat ze sterker maakt.
Een zwerm die vertrekt heeft minder mijten. De zwerm vertrekt broedvrij en de bijen kunnen de mijten kuisen in de periode dat er geen broed is.
De zwerm vertrekt rond 11u. De werksters zoeken een goede plaats en rond 16u gaan ze naar de nieuwe plaats.
Zwermlokkasten
Als natuurlijk imker heeft Pieter wat meer bijensterfte dan een standaard imker. De verliezen vangt hij op door het plaatsen van zwermlokkasten. De zwermen die hij vangt met de zwermlokkasten compenseren het verlies met nieuwe volken.
Bijen gaan al voordat ze zwermen de omgeving afspeuren naar een geschikte locatie om in de boom te gaan hangen. Als de bijenlokkast goed gemaakt is en voorzien van de juiste geur is de kans groot dat ze deze opmerken als een geschikte locatie en uiteindelijk hierin gaan belanden.
Ideaal hangen de zwermlokkasten in bomen. Bijen gaan van nature opzoek naar holle bomen. De speurbijen zoeken die van onder tot boven af en zullen zo de zwermlokkast tegenkomen. Je hangt ze daarbij best uit de namiddagzon. De ideale hoogte is 6m, maar dat is niet zo praktisch, dus hang ze op 2 à 3m hoogte, dat werkt ook goed. Vooral belangrijk is de geur. Alles wat naar een oude bijenkast ruikt is goed. Oude zwarte ramen met propolis en dergelijke is goed. Er zijn ook speciale tubes om de kast een geur te geven.
De kasten hangen op van eind april tot half juli. Ze zijn zo gemaakt dat het raamformaat van je bijenkasten hierin past. Zodra er een zwerm in komt kan je die overhangen in een eigen kast. Doe je dit nog de dag zelf, dan heb je een grote kans dat je daarna ook een nazwerm kan vangen in dezelfde kast.
Niet reizen
Ga je met je bijen op reis naar een goed drachtgebied dan is de kans groot dat ze daar netjes op een rij staan naast de kasten van heel wat andere imkers. Een hoop kasten op een rij maakt de varroa blij: bijen en darren vervliegen massaal en er hoeft maar één besmette kast tussen te staan om alle buurbijen te infecteren.
Darren
Er is ons altijd geleerd dat koninginnen met een 15tal darren paart. Pieter haalde een onderzoek aan waarbij elk eitje in een volk genetisch was onderzocht en waaruit bleek dat de koningin met 72 darren had gepaard. Dat betekent dat bij de paring van de koningin genetisch materiaal wordt uitgewisseld met een heel groot deel bijenvolken uit de omgeving. Het is dus belangrijk dat alle imkers in een regio samenwerken en goede, veerkrachtige en varroatolerante bijenvolken houden.
Propolis
Bijen verzamelen propolis om het immuunsysteem te versterken. In holle bomen maken de bijen de binnenwanden vol met propolis. In de winter gaan de bijen naar de condens die zich aan deze wanden met propolis vormt en drinken deze druppels op. Dat vormt een antibioticum tegen alle ziektes dat de bijen kunnen krijgen. Ze hebben met die propolis als het ware hun eigen medicijnen voor de winter opgeslagen. Wanneer varroa dicht bij deze propolis komen, worden ze bedwelmt en vallen op de grond. Een volk dat veel propolis aanmaakt zal dus ook beter bestand zijn tegen varroa.
Pieter maakt de bijenkasten daarom met ruw, ongeschaafd hout. Dat gaan de bijen glad maken met veel propolis. Hoe ruwer hoe beter.
De ideale bijenkast om natuurlijk te imkeren
De ideale bijenkast is een holle boom. Maar holle bomen zijn niet praktisch om mee te werken. Daarom werken wij met bakken waarin we raampjes kunnen hangen. Het type kast dat het meest de eigenschappen van een holle boom benadert is de Warré kast, maar die is niet altijd even handig om mee te werken. Pieter maakte zelf een eigen bijenkast met dubbele simplex ramen. Een goed geïsoleerde kast met lange ramen die vanboven helemaal toe zijn zodat er geen tocht mogelijk is. Ze weegt wel ontzettend zwaar en doordat alles dicht is, is het onmogelijk om er een varroabehandeling in uit te voeren.
Een van de redenen dat bijen in holle bomen beter varroabestand lijken is omdat ze eind mei al voldoende honing hebben gehaald om de winter te overbruggen. De bijen gaan zich dan met andere dingen bezighouden dan honing halen. Eén iets daarvan is poetsen, waardoor ze een groter hygiënisch gedrag vertonen dan bijenvolken waarvan we de honing continu blijven oogsten.
Terug naar de kleine celmaat.
Een kleinere celmaat lijkt te helpen om minder varroa in een kast te hebben. Door de kleine celmaat is de broedcyclus korter en daardoor kan de varroamijt zich minder voortplanten. Wij hebben 5,4mm, Pieter gebruikt 4,9mm.
De celmaat van de bijen is over de hele wereld verschillend. Hoe meer zuidelijker je gaat, hoe kleiner de bijen en hoe kleiner de celmaat, hoe noordelijker je gaat, hoe dikker de bijen en hoe groter de celmaat.
Een imker zag helemaal in ’t midden kleinere cellen, 4,7mm en meer naar de buitenkant tot 5,5mm. Maar de afstand tussen de raten is in ’t midden heel klein en aan de buitenkant groter.
In een kast met kleinere celmaat is alles compacter. De raten zitten er ook dichter bij elkaar. In een simplex bak zitten zo 12 in plaats van 11 ramen. De bijen worden sneller geboren en daardoor kruipt uit een geïnfecteerde cel niet twee maar slechts één varroamijt.
Imkeren met roofmijten?
Pieter sprak niet over roofmijten. Pieter past dit toe maar nog niet lang genoeg om voldoende resultaten te hebben. Hij liet uitschijnen dat niet de roofmijten zelf maar eerder het feit dat de bodems gesloten zijn voor het juiste effect zorgt.
De roofmijten werden in onze vereniging getest, echter zonder groot succes.
Wintervoer
Pieter slingert één keer in mei. Daarna laat hij de honing voor de bijen en is in normale jaren geen extra voedsel in de vorm van suikerwater meer nodig.
Meer info? Bekijk de website “bijdepieter over natuurlijk imkeren